Olieprijs maakt pas op de plaats

(ABM FN-Dow Jones) De olieprijs is woensdag licht gestegen, nadat de wilde bewegingen in reactie op het conflict tussen Israël en Iran tot bedaren kwamen. 

De future voor een vat West Texas Intermediate ruwe olie sloot 0,4 procent hoger op 75,14 dolar. Brent-olie werd 0,3 procent duurder op 76,70 dollar.  

Daarmee ligt de olieprijs wel 10 procent hoger dan voor de eerste aanval van Israël op Iran vorige week. Na zes dagen kijken beleggers naar signalen dat de olietoevoer verstoord raakt door het geweld.  

"Het complex neemt een pauze omdat er weinig nieuws uit het Midden-Oosten is sinds dinsdag, maar blijft op zijn qui-vive in afwachting van wat gaat komen", stelde Ritterbusch in een marktrapport.

Een belangrijke vraag is of de VS actief betrokken raakt bij de militaire aanvallen van Israël op Iran, nadat president Trump dinsdag opriep tot een "onvoorwaardelijke overgave" van de Iraanse ayatollah Khamenei. Als dat zou gebeuren, stijgt de kans dat de aanvoerketens van de olieproductie verstoord raken. 

Iran produceert zelf ongeveer 1,4 miljoen vaten olie per dag, maar ligt naast de Straat van Hormuz, waar ongeveer een derde van de olietankers wereldwijd langsgaat. Als Teheran stappen zet om die vaart te verstoren, of als het conflict overslaat naar naburige landen, kan de olieprijs verder omhoog schieten. Ewa Manthey van ING denkt dat een stijging tot 120 dollar per vat mogelijk is bij een significante verstoring.

Fed-voorzitter Jerome Powell zei in een toelichting op het rentebesluit van de Fed donderdagavond, op vragen van journalisten, dat de olieprijs in dit soort situaties vaak stijgt, maar dat dit vaak niet van blijvend aard is en geen grote invloed heeft op de inflatie. De grote uitzondering was de oliecrisis in de jaren zeventig van de vorige eeuw, tekende Powell aan, toen een serie schokken op de oliemarkt zich voordeed. Maar dat is alweer meer dan vijftig jaar geleden.