Vertraging in Japan en China
Donderdag 22 September 2016 | Door Yves Longchamp
In Japan en China zijn de tekens die wijzen op een vertraging van de conjunctuur volop aanwezig. Desalniettemin is geen daarvan ernstig genoeg en zijn de waargenomen neerwaartse risico’s afgenomen dankzij het ontbreken van tragische nieuwsberichten aan het economische en financiële front.
Japan: jojo-beweging
In het tweede kwartaal van 2016 maakte de Japanse economie geen enkele voortgang. Ondanks het feit dat een aantal statistische artefacten de groei nadelig hebben beïnvloed, bevestigden ook andere indicatoren de zwakke activiteit in het tweede kwartaal. Ondanks de verdere verkrapping op de arbeidsmarkt en een lichte loonstijging, bleven consumenten de kat uit de boom kijken. Daarnaast zijn steeds meer bedrijven niet bereid om te investeren, aangezien hun winst lijdt onder de stijging van de yen. De buitenlandse vraag is dan ook de enige drijver voor een nieuwe conjunctuurcyclus. De wereldwijde activiteit blijft echter bescheiden. De industriële productie maar ook de export zullen volgens een jojo-beweging blijven fluctueren.
De inflatie vertraagde in het tweede kwartaal fors. De Japanse centrale bank kan dit niet negeren. In plaats van het toch al erg soepele monetair beleid verder uit te breiden, kondigde de Japanse centrale bank aan het huidige monetair beleid in september tegen het licht te houden. Het negatieve rentebeleid (negative interest rates policy, NIRP) tastte de spaarzin van de Japanners echter niet aan. Ze zijn spaarders gebleven, de consumptie bleef op een laag pitje draaien en zelfs negatieve rentetarieven hebben geen wonderen gedaan voor de wisselkoers.
NIRP heeft bovendien geen gevolgen gehad voor de inflatie sinds de invoering ervan. De Japanse centrale bank beweert echter herhaaldelijk dat dit beleid heeft gezorgd voor een opleving van de markt voor nieuwbouwwoningen. Wat het opkopen van activa betreft, hield de centrale bank zich meer op de vlakte. Aangezien er in de Japanse economie een gebrek is aan groeidrijvers, blijft de conjunctuurcyclus waarschijnlijk weinig inspirerend.
China: onevenwichtige economie
De economische groei in China bleek in het tweede kwartaal veerkrachtig met 6,7% j-o-j, hetgeen de marktverwachtingen overtrof. De groeidrijvers waren nog altijd de vastgoedmarkt en sterke kredietverlening aan huishoudens. De uitgifte van lokale overheidsobligaties, die vrijwel evenveel opleverden als bankleningen, bracht de kredietfinanciering in het tweede kwartaal tot boven het niveau van het eerste kwartaal.
De investeringen in infrastructuur versnelden na deze toename weliswaar, maar de totale investeringen in vaste activa vertraagden in het tweede kwartaal. Dit kwam door de gelijktijdige groeivertraging van vastgoedinvesteringen en woningprijzen. De vertraging van investeringen in nieuwbouw geeft aan dat de vastgoedcyclus in het tweede kwartaal zijn hoogtepunt heeft bereikt. Omzet en prijzen zullen in de tweede helft van het jaar verder dalen naarmate lokale overheden de regelgeving zullen aanscherpen om de oververhitte markt af te koelen.
Behalve een robuuste kredietgroei verraste ook de industriële activiteit in positieve zin. Dit werd in de hand gewerkt door een herstel van de grondstoffenprijzen. Dit herstel zou echter van korte duur kunnen zijn, aangezien de wereldwijde vraag niet verbeterd is en het afbouwen van de overcapaciteit nog niet begonnen is.
Een stabiele groei in het tweede kwartaal en een stabilisering van de deviezenuitstroom ondanks een gestage verslechtering van de wisselkoers bood de regering een uitgelezen kans om zich op hervormingen te richten in plaats van op stimuleringsmaatregelen. Het tweede kwartaal werd gekenmerkt door de aankondiging van regelgeving voor de financiële sector en het accent op hervormingen. De hervormingen aan de aanbodzijde, die het afbouwen van overcapaciteit beogen, zouden de industriële productie verlagen. Daarnaast zouden ze ook leiden tot gedwongen ontslagen en daardoor tevens de consumptie nadelig beïnvloeden. De lokale overheden staan dus voorlopig niet te popelen om de daad bij het woord te voegen. Ook een verlaging van het hefboomeffect staat vooralsnog niet op de agenda: het nationale volkscongres bepaalde de doelstelling voor de jaarlijkse kredietgroei op 13 %, tweemaal zoveel als het beoogde bbp.
Ommekeer in vastgoedcyclus
Hoewel het tweede kwartaal een adempauze bood na de dalende groeitrend sinds de wereldwijde financiële crisis, dreigt de ommekeer in de vastgoedcyclus een verdere vertraging in gang te zetten in de tweede helft van 2016. De regering zal zich opnieuw richten op groeibevorderende maatregelen, waarschijnlijk door extra investeringen in infrastructuur, maar ook meer kredietverlening, om haar jaarlijkse groeidoelstelling te halen. Dit zal de hefboomsituatie verder verslechteren en de instabiliteit van het financiële systeem in China in de hand werken. Hoewel de markt recentelijk weinig oog leek te hebben voor China, zijn we nog altijd van mening dat de onevenwichtige economie een aanzienlijk risico vormt voor ons scenario.
Meld u aan voor de Beleggen.nl dagelijkse nieuwsbrief
en blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de beurs!